Publicaties
Het sportpark van vv Onder Ons in de multi-etnische stadswijk Overvecht in Utrecht.

De bestuurskamer als grimmige machtsarena

Antropoloog Michel van Slobbe mengde zich drie jaar onder de leden van de Utrechtse voetbalclub vv Onder Ons in de multi-etnische stadswijk Overvecht. De gemeente wilde van de vereniging een plek maken waar oude (lees: vooral Nederlandse) en nieuwe (lees: vooral Marokkaanse) leden een toekomst zouden vormen. Dat ging fout. Van Slobbes proefschrift leest als een blauwdruk voor (voetbal)bestuurders die veranderingen willen doorvoeren, maar te maken krijgen met machtsdynamiek en emoties.

De prelude van Van Slobbes proefschrift vertelt in een paar bladzijdes de gespannen verhoudingen waarin vv Onder Ons (zie foto van sportcomplex boven) verkeert. Tijdens een groot jeugdtoernooi op het sportcomplex staan zes kinderen aan de deurklink van de kantine te trekken. Buiten staat Johan, al jaren een vrijwilliger, op een ladder te schilderen. Binnen staan interim-bestuurders Kees en Ramon achter de bar. Op het terras zitten drie gesluierde vrouwen die Van Slobbe – zelf secretaris – aankijken en gebaren dat de kinderen moeten plassen. Kees weigert de deur open te doen, hij heeft, als gebruikelijk na het wedstrijdweekend, net gedweild, uitgerekend tijdens het jeugdtoernooi. Hij zegt dat ze de wc’s in de naastgelegen kleedkamer maar moeten gebruiken. Een ongemakkelijke gelijktijdigheid. Van Slobbe moet op zoek naar een van de jeugdtrainers op het veld om een sleutel te vragen om de deur van de kleedkamer te kunnen openen, zodat de kinderen eindelijk naar de wc kunnen.

Michel van Slobbe.Het proefschrift van Van Slobbe (foto) gaat in eerste instantie over de machtsdynamiek binnen een voetbalvereniging bij de intrede van leden met een migratieachtergrond en de invloed van de overheid daarop, maar het leest ook als een blauwdruk voor de veranderende werkelijkheid waarmee voetbalbestuurders te maken krijgen. Zij zijn degene die leden bij de hand moeten nemen en veranderingen voor elkaar moeten krijgen. Bij leden wint dan vaak de emotie van het verstand. Of, misschien wel vaker: het verleden van het heden en de toekomst.

Die emoties komen duidelijk naar voren in de beschrijvingen over vv Onder Ons. Van Slobbe wordt door het ene deel uitgemaakt voor ‘PVV-stemmer’ en door het andere deel voor ‘Marokkanen-knuffelaar’. Veelzeggend is de passage als er geopperd wordt om halalvlees en Marokkaanse thee te verkopen in de kantine. ‘We gaan geen thee of halalvlees verkopen in onze kantine. Over mijn lijk. Jij bent gewoon de club aan de Marokkanen aan het verkopen’, zegt een van de gevestigden.

Wie het verhaal van vv Onder Ons doorspoelt naar het einde ziet een pijnlijk project. De oude leden zijn vertrokken, de nieuwe leden hebben het voor het zeggen. De biertap is ingewisseld voor een kan met Marokkaanse thee, de muurschildering in de kantine met een blanke voetballer is ingeruild voor een wand met een flatscreen tv, uiteindelijk is de naam veranderd (naar vv De Dreef) en zijn de clubkleuren aangepast. Vrijwel niets wijst er nog op vroeger, behalve de oude vrijwilliger die vrijdags de lijnen komt kalken. Zijn vrouw vraagt hem waarom hij dat toch blijft doen. ‘Omdat ik het altijd heb gedaan.’

Bier is ingeruild voor Marokkaanse thee, de naam is veranderd en de clubkleuren zijn aangepast.

Van Slobbe praat op de Universiteit van Utrecht over zijn proefschrift dat hij op 15 februari met succes heeft verdedigd. Hij noemt de oud-leden ‘gevestigden’ en de nieuwe leden ‘buitenstaanders’. ‘Dit was wel de ultieme tegenstelling met grote culturele verschillen. Ik weet niet of het anders had kunnen lopen. Uiteindelijk denk ik niet, omdat in een eerder stadium de gevestigden te weinig oog hadden voor de nieuwkomers onder de leden en hun socialisatie binnen de vereniging. Tegelijkertijd verhuisden veel gevestigde kaderleden en zegden hun lidmaatschap op. Op het moment dat de nieuwkomers meer macht kregen was er al veel wrok ontwikkeld. Het was toen payback time.’

Het proefschrift van Van Slobbe beschrijft verschillende fases van de club waar hij drie jaar (2008-2011) als participerend onderzoeker onderdeel uitmaakte van een interim-bestuur in de functie van secretaris. In het begin móést er iets gebeuren. vv Onder Ons had schulden, geen bestuur en een toekomst vol zorgen. De gemeente wilde helpen, op voorwaarde dat er invloed zou zijn in het bestuur. Het idee was om de vereniging zijn functie in de wijk Overvecht te laten vervullen, een stadsdeel waar veel mensen met een migratieachtergrond wonen. Die ‘buitenstaanders’ moesten een belangrijkere positie bij vv Onder Ons krijgen.

In een van de passages vertelt Van Slobbe in het interim bestuur over geluiden die hij langs het veld van ouders heeft gehoord. Zij willen wel betrokken worden bij de vereniging, maar dan het liefst op de zondag. Van Slobbe: ‘Veel nieuwkomers werken op zaterdag, maken bedrijven schoon, doen dan de boodschappen en koken voor de week.’
Er was wel een probleem met het verzoek: vv Onder Ons speelde vanaf de oprichting in 1952 op zaterdag.

De identificatie met de zaterdag als clubdag is diep geworteld bij de gevestigde leden, blijkt uit een verslag van een bestuursvergadering. Als het punt ter sprake komt, mengt ook jeugd-coördinator Aziz – een ‘buitenstaander’ – zich in de discussie. Hij vraagt interim-voorzitter Frank of er het jaar erop ook op zondag gevoetbald kan worden. Frank wijst het voorstel resoluut van de hand vanwege een passage in het beleidsplan, waarin staat dat er wegens een tekort aan vrijwilligers alleen op zaterdag gevoetbald kan worden.

‘Wie de speeldag van een club wil veranderen komt direct aan het leven van de leden’

Van Slobbe vraagt in de vergadering om de voor- en nadelen nog een keer op een rijtje te zetten. En dan volgt er een verhitte discussie over de verandering van speeldag.

– Frank: ‘Michel, jij hebt ook je akkoord voor het beleidsplan gegeven en je begint nu te draaien.’

– Van Slobbe: ‘We hebben tijdens een eerdere discussie in het bestuur nog niet het argument van Aziz gehoord en daarin vind ik het verzoek van de ouders wel relevant. Meer ouderbetrokkenheid staat ook in het beleidsplan.’

– Frank: ‘Ik wil hier niet verder over discussiëren. Einde discussie.’

– Van Slobbe: ‘Waarom einde discussie? Dit is een belangrijk issue. Jij hebt je mening kunnen geven en nu mag ik daarop reageren. Het is niet een kwestie van formele beleidsteksten.’

– ‘Gevestigde’ Johan: ‘VVOO is een zaterdagclub en is dat altijd geweest.’

Het is een discussie die in 2009 is gevoerd, maar ook nu actueel is. Met het Weekendvoetbal in aantocht liet een enquête van de Belangenorganisatie Amateur Voetbalverenigingen (BAV) zien dat 92 procent van de zaterdagclubs niet op zondag wil voetballen en 64 procent van de zondagclubs ook niet wil veranderen van speeldag.

Hoe kijkt u, met de casus van vv Onder Ons en de cijfers van de BAV-enquête in het achterhoofd, naar de wijzigingen die de KNVB wil doorvoeren met betrekking tot het Weekendvoetbal?
‘Ik zou toch gehoor geven aan de groeiende behoefte voor verandering van speeldag, maar ook begrip en aandacht geven aan de mensen die dat niet willen, die zich identificeren met de traditionele speeldag van hun vereniging. Je raakt met de verandering van de speeldag direct het leven van de mensen. Zij hebben hun leven op een bepaalde manier ingericht om op een zaterdag of een zondag bij de club te zijn.  Vergis je vooral niet in de waarde van een speeldag voor deze leden.’

Wat zou de directie in Zeist moeten doen in het dossier Weekendvoetbal om ook de ‘gevestigden’ mee te nemen in zo’n proces?
‘Mijn studie laat zien dat er een grote groep voetballers niet betrokken was wegens de speeldag. Misschien is dat ook breder het geval, ledenaantallen lopen terug, mogelijk omdat de speeldag niet aansluit bij de veranderde wensen van voetballers (nieuwkomers, jongeren). Je moet dan met de tegenstanders van verandering in gesprek en vooral laten blijken dat je hun diepgewortelde identificatie met de speeldag begrijpt, dat je weet waar die vandaan komt. Aan de andere kant is het natuurlijk gek dat er vijftig of zestig jaar geleden gekozen is voor een speeldag van een amateurclub en dat je daar – door veranderende omstandigheden – zo moeilijk van kan afwijken.
Uiteindelijk is het een onhoudbare strategie om niks te doen. Je moet dan als bestuurder misschien ook je verlies nemen. Dan vertrekken er maar leden, of richten ze een nieuwe club op.’

‘Ik heb kritische kanttekeningen bij de dwang tot meer diversiteit bij amateurclubs. Ja, diversiteit is belangrijk, maar er zijn ook gewoon bepaalde mensen voor wie je je wilt inzetten en voor andere mensen liever niet.’

Het verlies bij vv Onder Ons was behoorlijk groot.
‘Zeker. Mensen verloren hun club. Het was pijnlijk voor hen, er is nog steeds wrok.’

Als Van Slobbe als antropoloog naar de transitie van vv Onder Ons kijkt, ziet hij ook de betrokkenheid van vrijwilligers in een vereniging, een typisch Nederlands fenomeen. ‘Dat hebben Duitsland en Scandinavische landen ook. Een groot maatschappelijk goed dat mensen op basis van vrijwilligheid zich laten organiseren, zich associëren en zich daarvoor inzetten. Dat werkt als een tweesnijdend zwaard, er is geen wij zonder zij. Het voorziet namelijk in een fundamenteel streven van een mens om ergens bij te horen én zich te onderscheiden.’

Ingrijpen in die groepen, is niet altijd goed, ook al gebeurt het steeds vaker door wensen van de overheid. vv Onder Ons is een voorbeeld, maar steeds meer overheden zien de sportclub als probleemoplosser voor tal van maatschappelijke thema’s.Het opdringen van diversiteit in verenigingen, maar ook in besturen, is niet altijd bevordelijk, betoogt Van Slobbe. ‘Ik heb kritische kanttekeningen bij de dwang tot meer diversiteit bij amateurclubs. Ja, diversiteit is belangrijk, maar er zijn ook gewoon bepaalde mensen voor wie je je wilt inzetten en voor andere mensen liever niet. Die voorkeuren zijn menselijk Het zou mooi zijn als het iets meer open minded wordt, maar verenigingen moeten ook laagdrempelig blijven. Op het werk is er al de plicht je te conformeren aan de gangbare wensen van anderen, in je vrije tijd wil je met gelijkgestemden samen zijn. Als bestuur is er de verantwoordelijkheid voor maatschappelijke diversiteit binnen de vereniging, maar dan is het wel van belang ruimte te geven aan verschillende gelijkgestemden. Als iedere club hetzelfde is qua karakter wordt het minder aantrekkelijk lid te worden van die clubs. Dan ga je er alleen vanuit dat het over sportbeoefening gaat. Studies laten zien dat mensen zich verbinden aan een bepaalde sport om óók ‘onder ons’ te zijn.’

Bestellen
Het complete proefschrift van Michel van Slobbe over vv Onder Ons is hier als boek te bestellen.

Op de hoogte blijven van ons laatste nieuws?

Elke maand verstuurt de BAV een nieuwsbrief met het allerlaatste nieuws voor voetbalbestuurders. Zo'n 1.600 mensen hebben zich daar al voor ingeschreven. Vul uw gegevens in en ook u ontvangt ons laatste nieuws in uw mailbox.

'Wie doet de ingewikkelde wetgeving binnen uw club? Daar kan de BAV uitkomst in bieden'

'Clubs moeten eerder de juridische hulp van de BAV inschakelen'

'De positie van de BAV in het voetballandschap zal nadrukkelijker zijn dan in het verleden'

'In de totstandkoming van de nieuwe structuur van de KNVB speelt de BAV een belangrijke rol'