De zin en onzin van (kunst)gras
Er lijken – vooral in de media – steeds meer sentimenten te zijn vóór natuurgras en tégen kunstgras. Opiniemaker Emile Schelvis plaatste bij zijn prognoses in de seizoensgids van VI de zes clubs in de eredivisie met kunstgras op de laatste plaats. ‘Een protest tegen nepgras’, noemde hij het. Maar hoe zit het daadwerkelijk, als de sentimenten naar de achtergrond worden verdreven.
Arjan Knottnerus is directeur van FieldTurf Benelux, een van de grootste leveranciers en adviesorganisaties ter wereld als het over natuur- en kunstgras gaat. Hij is ook onafhankelijk adviseur voor De Kuip en De Amsterdam ArenA en geeft AZ en FC Groningen tips voor het grasonderhoud in hun stadions. Vijf vragen aan hem over de zin en (on)zin over natuurgras en kunstgras.
1. Zijn de noodkreten terecht?
‘Ik verbaas me soms over de sentimenten waarmee het gepaard gaat. Aan de ene kant logisch vanuit een emotionele wereld van het voetbal, maar bestuurders en beleidsmakers kijken vaker naar de feiten en die moet je wel voor ogen houden. Als het om de geur van natuurgras gaat, kan daar niets tegen op. Niets ruikt zo lekker als een pas gemaaid voetbalveld. Maar bestuurders die ook moeten kijken naar kosten en duurzaamheid van hun club of vereniging weten vaak wel dat de technologische ontwikkeling van kunstgras snel gaat en de kosten in veel gevallen véél lager zullen zijn dan natuurgras. Niet voor niets zie je dat steeds meer clubs kiezen voor kunstgras. Dat is een ontwikkeling die niet meer te stoppen is. En dat is ook niet voor niets.’
2. Wat zijn dan kostenbesparingen? Ook daar gaan verschillende verhalen over rond.
‘In onze adviezen gaan we bij kunstgras uit van een afschrijving van tien jaar. Inclusief onderhoud kom je dan aan een bedrag van minder dan 50 duizend euro. Dat ligt bij het onderhoud van een top natuurgrasveld een stuk hoger. Om een team van fieldmanagers, materialen en tijd aan een kwalitatief goed natuurgrasveld te laten besteden in een stadion, ben je minstens een ton kwijt. En dan neem ik de aanleg van veldverwarming en eventuele extra inzet van groeiverlichting nog niet eens mee. Voor profclubs zijn dit substantiële bedragen.’
3. Clubs en verenigingen met veel geld kunnen dat argument makkelijk terzijde schuiven. Die nemen het wel op de koop toe en kiezen voor een authentiek natuurgrasveld.
‘Opvallend is dat uit onderzoeken naar voren komt dat de binding binnen een club en vereniging groter wordt na de aanleg van een kunstgrasveld. Het is per jaar zes keer zoveel te bespelen als een natuurgrasveld, zonder dat de kwaliteit achteruitgaat. Ook beloften en jeugdteams kunnen hun wedstrijden afwerken in het stadion van een profclub of het hoofdveld van een amateurclub. Spelers, fans, jeugd, ouders en publiek ervaren dat als een extra binding met de club. Het voordeel van binding met de achterban is ook vaak een reden dat commerciële afdelingen van clubs en verenigingen aandringen op kunstgras. Zij kunnen dan bedrijfsevenementen in het stadion houden, waardoor sponsors ook tevreden zijn. Ze kunnen zelfs het veld verhuren. Op die manier wordt een deel van aanleg en onderhoud terugverdiend.’
4. Allemaal leuk en aardig, maar het draait ten slotte om de voetballers. Die lijken in ruime meerderheid te pleiten voor natuurgras.
‘Dat klopt. Kijk naar de Eredivisie. De verenigingen met kunstgras eindigden vorig seizoen op plek 12, 15, 16 en 17 in de eindstand. In de Jupiler League zie je wel snellere acceptatie. Vier clubs met kunstgras eindigden binnen de top 10. Wij hebben ook willen weten of we dat spelplezier van voetballers in combinatie met het type veld kunnen meten. In samenwerking met de Amsterdam ArenA hebben we onderzoek verricht waarbij we beoordelingen hebben gekoppeld aan objectieve metingen. Wat blijkt? Er is geen verband tussen de metingen van bijvoorbeeld balgedrag, grip en stabiliteit en de beoordeling die een voetballer geeft. Een hoge balstuit op het ene veld wordt als prettig ervaren, maar eenzelfde hoge balstuit op een ander veld wordt níét als prettig ervaren. Uiteindelijk bleek dat vooral de visuele beoordeling van spelers (ziet het veld er mooi en strak uit) wel overeenkomt met een goede beoordeling.
5. Wat is de ontwikkeling van gras in het voetbal? Waar staan we over tien jaar?
‘Alles wijst erop dat kunstgrasvelden de toekomst hebben. In Nederland, maar zeker ook in Europa, zien we kunstgrasvelden ook binnen het amateurvoetbal sterk toenemen. Binnen de gemeente Katwijk bijvoorbeeld is er bij de amateurverenigingen al nauwelijks meer een natuurgrasveld te vinden. Een ontwikkeling die het amateurvoetbal dus in hoge mate heeft omarmt. Amateurspelers worden opgeleid op kunstgras, waarom zouden deze jongens en meisjes straks nog liever op kort gemaaid natuurgras willen spelen als zij in een stadion ook op het bekende kunstgras uit de voeten kunnen? Het lijkt een kwestie van tijd voordat het kunstgras ook de beleving van natuurgras heeft omarmt. En ik ben er echt wel van overtuigd dat Europa (langzaam) zal volgen. Aan de andere kant is de kwaliteit van natuurgras op het hoogste niveau aanzienlijk toegenomen de laatste jaren en laten we eerlijk zijn: het beste kunstgrasveld kan nog niet in de buurt komen van de kwaliteit van de grasmat in De Kuip of bijvoorbeeld Arsenal. Als dit de benchmark wordt voor het kunstgras van de toekomst dan heeft natuurgras op den duur zelf geen toekomst meer! De techniek staat niet stil, ook de Amsterdam ArenA heeft vandaag de dag een prima grasmat.’